Eberhard Godt

Eberhard Godt
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Geboren 15 augustus 1900
Lübeck, Duitse Keizerrijk
Overleden 13 september 1995
Land/zijde Vlag van Duitse Keizerrijk Duitse Keizerrijk
Vlag van Duitsland tijdens de Weimarrepubliek Weimarrepubliek
Vlag van nazi-Duitsland nazi-Duitsland
Vlag van Duitsland tijdens de geallieerde bezetting Duitsland
Vlag van Bondsrepubliek Duitsland West-Duitsland
Vlag van Duitsland Duitsland
Onderdeel  Kaiserliche Marine
 Reichsmarine
 Kriegsmarine
Dienstjaren 1918, 1920 – 1945
Rang
Konteradmiral
Eenheid SMS Schlesien
Staf van de Bevelhebber van de Onderzeeboten
Bevel U 23
1 september 1936 -
3 januari 1938[1]
U-25
6 april 1936 -
31 augustus 1936)[1]
Chef der Operationsabteilung des BDU
Oktober 1939 -
februari 1943[1]
Befehlshaber der U-Boote/Operationsabteilung
Maart 1943 - 8 mei 1945[1]
Slagen/oorlogen Eerste Wereldoorlog

Tweede Wereldoorlog

Onderscheidingen Zie decoraties
Portaal  Portaalicoon   Tweede Wereldoorlog

Eberhard Godt (Lübeck, 15 augustus 1900 - 13 september 1995), was een Konteradmiral bij de Kriegsmarine tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Carrière

Eberhard Godt werd op 15 augustus 1900 geboren in Lübeck, een Hanzestad in Sleeswijk-Holstein, Noord-Duitsland. Godt begon zijn loopbaan bij de Kaiserliche Marine in het laatste jaar van de Eerste Wereldoorlog. Na de wapenstilstand in november 1918 verliet hij de marine voor een jaar, vóórdat hij weer dienst nam bij de Reichmarine in maart 1920. Tijdens zijn eerste jaren als officier verliep zijn loopbaan grotendeels op de torpedoboten (G-10 en T-155). Vanaf september 1934 werkte hij als officier op de kruiser Emden onder het commando van de toenmalige Fregatkapitein Karl Dönitz. Dit kan ook de reden zijn geweest dat Kapitäntleutnant Godt veranderde van dienst in oktober 1935 naar de onlangs opnieuw opgerichte U-bootstrijdmacht. Na een korte opleiding werd hij tot januari 1938 commandant van de U-23 en de U-25.

Godt werd bevorderd tot Korvetkapitein en werd de eerste Admiralstabsoffizier (admiraalstaf-officier) voor het personeel van de FdU en in die functie was hij gedurende meer dan zeven jaar de tweede man achter Dönitz voor het tactisch bevel over alle U-boten. De titel veranderde in september 1939 in Chef der Operationsabteilung des BDU en in maart 1943 in Chef der 2e Abteilung OKM/SKL (BDU-op). Toen Dönitz in januari 1943 Grootadmiraal werd bij de CinC van de Kriegsmarine, kreeg Konteradmiral Eberhard Godt meer of minder de volledige verantwoordelijkheid voor de tactische opdrachten van de U-bootstrijdmacht.

Na de oorlog werkte hij van 1949 tot 1952 bij het Marine Historisch Team in Bremerhaven. Die schreven de geschiedenis over de Kriegsmarine-operaties in de Tweede Wereldoorlog. Godt overleed op 13 september 1995 op 95-jarige leeftijd.

Militaire loopbaan

  • Seekadett: 1 juli 1918[1][2]
  • Seeoffiziersanwärter: 8 januari 1921[3]
  • Fähnrich zur See: 1 april 1922[1][2][3]
  • Oberfähnrich zur See: 1 oktober 1923[1][2][3]
  • Leutnant zur See: 1 april 1924[2][3] - 1 april 1922[1]
  • Oberleutnant Zur See: 1 januari 1926[1][2][3]
  • Kapitänleutnant: 1 juli 1933[1][2][3]
  • Korvettenkapitän: 1 april 1937[1][2][3]
  • Fregattenkapitän: 1 juli 1940[1][2][3]
  • Kapitän zur See: 1 september 1942[1][2][3]
  • Konteradmiral: 1 maart 1943[1][2][3]

Decoraties

U-bootcommando

  • U-25: 6 april 1936 - 3 januari 1938: Geen oorlogspatrouilles
  • U-23: 1 september 1936 - 3 januari 1938: Geen oorlogspatrouilles

Externe links

  1. Uboat.net: Eberhard Godt
  2. Konteradmiraal Eberhard Godt
  3. Eberhard Godt, rechterhand van admiraal Dönitz
  4. Organisatie van de Kriegsmarine
Bronnen, noten en/of referenties
  • http://www.uboat.net/men/godt.htm

  1. a b c d e f g h i j k l m n o p q http://www.ubootarchiv.de/ubootwiki/index.php/Eberhard_Godt
  2. a b c d e f g h i j k http://www.uboat.net/men/godt.htm
  3. a b c d e f g h i j k (en) Axis Biographical Research: Kriegsmarine, Konteradmirale, Konteradmiral Eberhard Godt. Geraadpleegd op 5 september 2019.
  4. a b Rangliste der Deutschen Reichsmarine, Hrsg.: Reichswehrministerium, Mittler & Sohn, Berlin 1932, S.50