Copper hoard-cultuur

Antropomorfe figuren
Harpoen

De copper hoard-cultuur is een reeks van depotvondsten van koperen artefacten in India. Sinds de eerste opdook in 1822 zijn er zo'n 5000 objecten gevonden in zo'n 200 depots. De grootste vondst is die van 424 objecten in Gungeria in Madhya Pradesh. De koperen vondsten hebben verschillende stijlen en komen uit een groot gebied, zodat het niet waarschijnlijk is dat het een enkele archeologische cultuur betreft.

Eerste interpretaties

Aanvankelijk leken de depots zich alleen in de Ganges–Yamuna doab of landtong te bevinden. Lange tijd waren het indirecte vondsten die via een omweg de musea bereikten. Daardoor waren er geen gegevens bekend over de betreffende sites. Vincent Arthur Smith kwam uit op een periode tussen 2000 en 1000 v.Chr. op basis van overeenkomsten met Europese koperdepots.[1] John Marshall stelde dat de objecten los stonden van de Indusbeschaving en verband hielden met de Indo-Arische migratie of de nog niet ontdekte Proto-Australoïde.[2] Robert von Heine-Geldern stelde dat de objecten afkomstig waren van de Vedische Ariërs.[3]

Piggott dacht dit aanvankelijk ook,[4] maar stelde later dat het achtergelaten objecten betrof van voor Indo-Ariërs vluchtende Harappanen.[5]

Types

Braj Basi Lal maakte in 1951 een onderverdeling en aangezien de stratigrafie onbekend was, deed hij dit op basis van typologie:[6]

  • vlakke bijlen
  • schouderbijlen
  • staafbijlen
  • ringen
  • harpoenen
  • antennezwaarden
  • antropomorfe figuren

Waar de eerdere auteurs invloeden zagen westelijk van de Gangesvlakte, wees Lal op de harpoenen die afgebeeld werden in de grotschilderingen in Ghormangur en staafbijlen uit het oosten van India.

Vindplaatsen

Vindplaatsen:
1 en 2: Zuid-Haryana
3 en 4: Uttar Pradesh
5: Madhya Pradesh
6, 7 en 8: Zuid-Bihar, Noord-Odisha en Bengalen

Sindsdien is gebleken dat het gebied uitgestrekter was, van Rajasthan in het westen tot de Bengalen in het oosten en Dekan in het zuiden en Terai in het noorden. Elk gebied lijkt een voorkeur te hebben voor specifieke types. De grootte van het gebied suggereert dat het niet een enkele archeologische cultuur was, maar meerdere culturen die deze techniek deelden.

Dharma Pal Agrawal zette een aantal mogelijke functies uiteen voor de objecten. De staafbijlen zouden als breekijzer dienen in de mijnbouw, ringen als gewicht, antennezwaarden voor de jacht, harpoenen om te vissen en de antropomorfe figuren om op vogels te jagen.[7]

In Saipai in het district Etawah werden koperdepots gevonden tijdens opgravingen van de ochre coloured pottery-cultuur (OCP), wat belangrijk is voor de datering die tussen 1750 en 1250 v.Chr. gezocht wordt, al is de datering van OCP problematisch. Een belangrijke vondst was in 2001 toen in Madarpur in het district Moradabad 31 antropomorfe figuren werden gevonden, ook in een OCP-laag. Upinder Singh suggereerde dat deze figuren mogelijk een religieuze of rituele functie hadden.[8]

Zo'n 46% van de legeringen bevatte tot 7% arseen, terwijl dit bij slechts 8% van de legeringen uit de Indusbeschaving het geval was. Daarentegen zijn er in Sanauli wel twee antennezwaarden gevonden in een Harappa-laag.

Copper hoard-cultuur (India)
Kallur
Kallur
Khurdi
Khurdi
Gungeria
Gungeria
Niorai
Niorai
Saipai
Saipai
Rajpur Parsu
Rajpur Parsu
Fatehgarh
Fatehgarh
Ramapuram
Ramapuram
Shavinipatti
Shavinipatti
Sandhay
Sandhay
Akhuldoba
Akhuldoba
Bhagada
Bhagada
Dimiria
Dimiria
Hami
Hami
Jamboni
Jamboni
Kesna
Kesna
Ludurapada
Ludurapada
Nankom
Nankom
Sankarjang
Sankarjang
Sonpur
Sonpur
Kesli
Kesli
Narsimhapur
Narsimhapur
Pondi
Pondi
Inamgaon
Inamgaon
Ahar
Ahar
Bargaon
Bargaon
Chandoli
Chandoli
Ganeshwar
Ganeshwar
Jorwe
Jorwe
Kayatha
Kayatha
Lal Qila
Lal Qila
Mitathal
Mitathal
Sanghol
Sanghol
Navdatoli
Navdatoli
Nevasa
Nevasa
Moongalaar
Moongalaar
Rangpur
Rangpur
Sarthauli
Sarthauli
Somnath
Somnath
Chirand
Chirand
Elana
Elana
Shalozan
Shalozan
Chanhudaro
Chanhudaro
[[]]
[[]]
[[]]
[[]]
Enkele van de kopervondsten[9]

Literatuur

  • Coningham, R.A.E.; Young, R.L. (2015): The Archaeology of South Asia. From the Indus to Asoka, c.6500 BCE–200 CE, Cambridge University Press, p. 291-292
  • Lohuizen-de Leeuw, J.E. van (1960): De protohistorische culturen van voor-Indië en hun datering, Brill
  • Singh, U. (2008): A History of Ancient and Early Medieval India. From the Stone Age to the 12th Century, Pearson Education India, p. 218-220

Noten

  1. Smith, V.A. (1905): 'The Copper Age and Prehistoric bronze implements of India' in Indian Antiquary, Volume 34, p. 229–44
  2. Marshall, J.H. (1931): Mohenjo-daro and the Indus Civilization, Arthur Probsthain
  3. Heine-Geldern, R. von (1936): 'Archaeological traces of the Vedic Aryans' in Journal of the Indian Society of Oriental Art, Volume 4, p. 87-115
  4. Piggott, S.E. (1944): 'Prehistoric Copper Hoards in the Ganges Basin' in Antiquity , Volume 18, Issue 72, p. 173-182
  5. Piggott, S.E. (1950): Prehistoric India, Harmondsworth
  6. Lal, B.B. (1951): 'Further Copper Hoards from the Gangetic basin' in Ancient India, No. 7, p. 20–39
  7. Agrawal, D.P. (1971): The Copper Bronze Age in India. An Integrated Archaeological Study of the Copper Bronze Age in India in the Light of Chronological, Technological, and Ecological Factors, Ca. 3000-500 B.C., Munshiram Manoharlal
  8. Singh (2008), p. 220
  9. Yule, P.A. (2001): 'The Copper Hoards of the Indian Subcontinent: Preliminaries for an Interpretation' in Man and Environment, Volume 26, Issue 2. Gearchiveerd op 28 oktober 2020.